Er was een tijd, een Gouden Eeuw, dat Holland gezien werd als het Beloofde Land. Het land zoals God de Vader het gedacht moet hebben (vandaar: vaderland), het land van vruchtbare weides, helder water en blauwe luchten.

De herinnering aan dat land is vastgelegd door vele schilders, waarvan Albert Cuyp de grootste was. Schilders trekken naar het licht (maar Cuyp werd al in het door water omgeven, lichtrijke, Dordrecht geboren). En nergens was het licht zo mooi als in Holland in die 17e eeuw, toen Holland zich omringt wist door de zee en rijk aan grote meren was. Zo groot als ons land toen was, zo nietig de mens: zo als toen kunnen wij nooit meer kijken naar het lichtblauw van de lucht.

Er kwamen de inpolderingen, die Holland niet langer het land van de schepper maakten, maar het land van de Hollanders zelf: geordender, productiever en overzichtelijker dan het land van onze voorouders, maar nooit meer zo licht als het goddelijke licht zoals gezien door Cuyp.
En ook ligt nu in de ingepolderde Haarlemmermeer één van 's werelds grootste vliegvelden, die sporen maken in de lucht: sluiers over het hemelsblauw.