Het begon allemaal met het khaki (Urdu voor stof) van de Engelsen. De Engelsen, bekend van hun rode uniformen, bleken een te gemakkelijke prooi voor de Afrikaanse Boeren en besloten camouflagekleuren te gaan dragen: het werd een trend.
Weliswaar gingen de Schotten de Eerste Wereldoorlog nog in gewapend met doedelzak en rode rok, maar hun afschrikwekkende werking werd door het machinegeweer achterhaald.

Sindsdien marcheren de troepen niet meer trots door de straten met hun helrode of blauwe uniformen, zij wandelen, als ze niet in een jeep zitten, in hun vaalgevlekte pakken langs de huizen, onderwijl kauwgom uitdelend aan kleine kinderen.

Maar daarmee is de evolutie van de soldaat nog niet op zijn einde. De volgende generatie soldaten is speciaal gecamoufleerd voor de stadsguerrilla. Bij haar intocht is ze dan ook vrijwel geheel onzichtbaar voor de locale bevolking die dan ook verder binnenblijft: de aanwezigheid van het leger wordt niet meer opgemerkt.