Je kon er je haar mee verven en je kleding een bruine kleur mee geven, maar het meerst werd het toch door schilders gebruikt: mummiezwart.

Mummiezwart werd gewonnen uit mummies, een grondstof waar in vroeger eeuwen geen gebrek aan was. Bij de mummificatie gebruikten de oude Egyptenaren al sinds 3000 voor Christus asfalt dat bij het balsemen langzaam doordrong in het lichaam. Vanaf de 17de eeuw werden Egyptische mummies op grote schaal opgegraven en naar Europa gebracht. Hier werden de mummies tot pigment vermalen.

In 1922 werd Egypte onafhankelijk en de handel in mummies stopte. Mummiezwart werd zeldzaam.

Meer algemeen werd het pigment voor zwart overigens gewonnen uit Braziliaans blauwhout dat met een rasp werd fijngemaakt. Deze fijne bezigheid gaf het bekende Amsterdamse tuchthuis, dat een monopolie verwierf op het pigment, zijn bijnaam: het Rasphuis. Deze strafgevangenis verdween in de 19e eeuw, maar de Rasphuispoort staat er nog. Het opschrift luidt: "Wilde beesten moet men temmen".