In 1913 had je nog Cort van der Linden gehad. Een liberaal kabinet (Cort van der Linden was overigens geen lid van een politieke partij), dat ondermeer de belangrijke grondwetsherziening van 1917 doorvoerde (vrouwenkiesrecht) evenals de inkomstenbelasting en het besluit tot inpoldering van de Zuiderzee. Een voorstel voor het invoeren van een staatspensioen haalt het niet.

Wat een verschil met het paarse kabinet van 1994. Eindelijk was er dan weer een kabinet zonder de christen-democraten, zij het met drie partijen die geen natuurlijke coalitie vormden, zoals de liberalen vóór 1918. Een gebrek aan visie werd gecompenseerd met daadkracht. Er moesten banen komen. En die kwamen er ook. Een ongekende periode van hoogconjunctuur stemde de kiezer mild. Maar Paars II werd niets meer.

Paars werd geboren onder Lubbers. In 1986 mocht Lubbers nog "zijn karwei afmaken", met de teruggekomen Van Mierlo in de oppositie. Onder Lubbers III keert het politieke tij en het CDA raakt in een diepe crisis. Dan komt de vernieuwing nog van de Democraten '66. Maar na 2002 wordt alles anders.