De Azteekse schildluis is een diertje half zo groot als een erwt dat leeft op de vijgcactus in de Maxicaanse steppe. De Azteken brachten de Spanjaarden grootte rijkdom, waarvan de bekendste wel het zilver zullen zijn en de cacao, maar belangrijker nog dan deze begerenswaardige grondstoffen was de cochenille, meer in het bijzonder het eitje van de schildluis waaruit karmijn gewonnen wordt: het volmaakte rood.

Cornelis Drebbel, één van de grote uitvinders van zijn tijd, ontdekte hoe men het rood kon laten stralen, een uitvinding die zijn dochters omzetten in een succesvolle onderneming.

Karmijn komt van het Spaans voor crimson, het "oude rood", zoals dat werd gewonnen uit een torretje dat leeft op de hulsteik in het Middellandse Zeegebied. De kleur van het rood veranderde door de komst van de cochenille dramatisch, een verhaal dat beschreven wordt in het boek'A Perfect Red' van Amy Butler Greenfield. Deze dochter uit een rijk textielverversgeslacht heeft de vergeten geschiedenis van het rood doen herleven.


.